Opgeleid als politicoloog, bijgeschaafd tot milieukundige, ingewerkt als milieuambtenaar, bijgeschoold met cursussen journalistiek, overgestapt naar milieucommunicatie, ben ik in 2000 als zelfstandig journalist gestart.
Hè hè, eindelijk op de plek van bestemming, dacht ik. Dit werk past bij mij. Het past mij niet om me het belang van een bedrijf, een overheid of andere organisatie eigen te maken, om mee te draaien en mee te buigen, en ook niet om elke dag de geur van dezelfde collega’s op te snuiven.
Ik bekijk de zaken graag vanaf de zijlijn, stel liever mijn zeurende vragen, doe mijn kritische onderzoek en schrijf mijn afstandelijke artikel – daar is de lezer het meest bij gebaat – en stap dan over naar de volgende opdracht.
Maar laat ik u en mijzelf niet voor de gek houden: dit is mijn ideaalbeeld. Opdrachtgevers denken niet alleen aan lezers, maar ook aan adverteerders, aan geïnterviewden die verhaal komen halen, aan verwachtingen van de bestuurders van het uitgeefbedrijf en de afdelingen communicatie die daar aan vasthangen. Niet alle tijdschriften zijn een luis in de pels, sommige houden van een grotere portie feel good dan andere. Kortom, er gaat wel eens wat water bij mijn ideale wijn, de ene keer een beetje, de andere keer een beetje meer. Tijdschriften en kranten zouden daarover open kaart moeten spelen, zo heb ik bepleit in een opinieartikel in de Volkskrant.
In 2022 ruilde ik mijn bestaan als freelancer in voor het redacteurschap ruimte en milieu bij Binnenlands Bestuur, een fijn blad waarvoor ik al jaren freelancete. En hoewel de thema’s en onderwerpen waarover ik schreef mij op het lijf geschreven waren, paste na ruim twintig jaar freelancen loondienstverband mij minder. Vanaf mei 2023 ben ik weer aan de slag als freelancer.